Wetenschappelijke betekenis |  | TDM van azathioprine wordt zinvol geacht, omdat er grote interindividuele verschillen in bloedspiegels bestaan en om tot een optimale dosering te komen. Ook is het zinvol om TDM toe te passen in geval van onverklaarbare ernstige bijwerkingen en om patiënten te identificeren die niet reageren op azathioprine en 6-mercaptopurine.
AZA wordt snel en non-enzymatisch omgezet in 6-MP dat vervolgens intracellulair via een complex metabolisme door diverse enzymen wordt omgezet in onder andere de 6-thioguaninenucleotiden (6-TGN) en de 6-methylmercaptopurine ribonucleotiden (6-MMPR). De farmacologische werking van de thiopurines is slechts ten dele opgehelderd, maar wordt vooralsnog grotendeels toegeschreven aan de 6-TGN. Deze metabolieten vertonen sterke gelijkenis met de purinebase guanine en worden als zodanig ingebouwd in leukocyt-DNA, resulterend in cytotoxiciteit en immunosuppressie. Halfwaardetijd: 5 uur (6-MP), 5 dagen (6-TGN en 6-MMP). Dit betekent dat de steady state concentraties van de metabolieten pas bereikt wordt na ongeveer 1 maand. Eiwitbinding: 30%. Genotypering van het gen dat voor TPMT codeert, geeft informatie over de metabole capaciteit van het TPMT.
NB Wanneer een hoge 6-MMP spiegel i.c.m. een lage 6-TGN spiegel wordt teruggevonden, kan overwogen worden om eenmaal daags 100 mg allopurinol aan azathioprine toe te voegen. De dosering van azathioprine dient in dat geval met 75% gereduceerd te worden naar 25 % van de oorspronkelijke dosering. Bij kinderen is de dosering allopurinol 100 mg voor kinderen boven de 30 kg en 50 mg allopurinol voor kinderen onder de 30 kg.
|