Wetenschappelijke betekenis | | Een hemostatisch stolsel heeft slechts een tijdelijke rol te vervullen. Na het helingsproces dient de hemostatische prop opgeruimd te worden door fibrinolyse. Het stabiele stolsel fixeert de afbraakenzymen plasminogeen en zijn activator t-PA (tissue plasminogeen activator). Het t-PA zal plasminogeen omzetten tot plasmine, dat het fibrine afbreekt. De plasmine-activiteit wordt beheerst door in het plasma aanwezige inhibitoren: alfa-2-antiplasmine en PAI-1 (plasminogeen activator inhibitor type 1).
Alfa-2-antiplasmine-deficiënte kan aanleiding geven tot ernstige hemofilie-achtige bloedingsneiging. Een verlaging van alfa-2-antiplasmine-activiteit kan verworven of congenitaal zijn. Verworven deficiënties kunnen het gevolg zijn van een verlaagde synthese, (levercirrose, behandeling met asparaginase) of van een verhoogd verbruik (DIC, promyelocytenleukemie, amyloïdose, trombolytische therapie). |