Wetenschappelijke betekenis | | Insulin like growth factors (IGF-I en IGF-II) zijn krachtige mitogene en anabole eiwitten met een grote structurele gelijkenis met insuline. De IGF's worden aangemaakt in meerdere weefsels onder controle van groeihormoon (GH) en andere regulerende factoren. IGF's zijn autocriene en paracriene regulatoren van de celgroei en binden aan receptoren op het celoppervlak.
In serum en andere lichaamsvochten zijn de IGF's gebonden aan structureel sterk gelijkende bindingseiwitten (IGFBP). Men onderscheidt er zes, IGFBP- 1 tot IGFBP-6, waarvan IGFBP-3 postnataal het belangrijkste is. Na de geboorte stijgt de concentratie ervan geleidelijk tijdens de kinderleeftijd, neemt versneld toe tijdens de pubertijd met een piek op het eind van de pubertijd, en neemt vervolgens tijdens het volwassen leven geleidelijk aan af.
De bepaling van IGFBP-3 is nuttig bij evaluatie van stoornissen van de GH-IGF-as. Net als IGF-I is IGFBP-3 GH afhankelijk maar het voordeel van IGFBP-3 is dat het minder leeftijdsafhankelijk is dan IGF-I. IGFBP3 levels komen meestal overeen met totale IGF levels. IGFBP-3 bepaling vereist geen extractieprocedure en is dus minder onderhevig aan fouten.
IGFBP-3 bepaling geeft dus een goed beeld van GH-activiteit. Bij GH-deficiëntie van hypofysaire of hypothalamische oorsprong ziet men ook verlaagde IGFBP-3 concentraties. Bij aandoeningen met een GH-receptor deficiëntie (vb Laronsyndroom), anti-GH antistoffen, leveraandoeningen of ondervoeding gaan verlaagde IGFBP-3 concentraties gepaard met verhoogde GH concentraties. |