Wetenschappelijke betekenis | |
Giardia lamblia is één van de belangrijkste protozoa die diarree veroorzaken. G. lamblia komt over de gehele wereld voor, maar frequenter in tropische landen. Het belangrijkste reservoir van G. lamblia is besmet water. De infectie kan overgebracht worden door het gebruiken van besmet voedsel of water of van persoon op persoon. Epidemiologisch kunnen twee verschillende vormen worden onderscheiden: een endemische en een epidemische. Endemische Giardia-infecties zien we ten gevolge van de directe faeco-orale besmettingsweg vooral, maar niet uitsluitend, bij jonge kinderen. Epidemische giardiasis zien we bij reizigers naar minder hygiënische streken. De gemeenschappelijke infectiebron bij dergelijke groepsinfecties bestaat dan veelal uit gecontamineerd water en het beloop van dergelijke Giardia-epidemieën kan explosief zijn.
De klinische manifestaties van een infectie met Giardia lamblia variëren sterk. Meer dan de helft van de geïnfecteerden krijgt geen klachten. Bij degenen die ziek worden, bedraagt de gemiddelde incubatieperiode 8 dagen met een spreiding van 3 dagen tot 6 weken. De patiënten kunnen klagen over explosieve diarree, vaak alleen in de ochtenduren, epigastrische pijn, een opgezette buik, flatulentie, anorexie, misselijkheid en soms braken. De ontlasting bevat geen bloed of slijm. De klachten duren vaak niet langer dan een week, maar kunnen soms vele weken tot maanden aanhouden. Een aantal patiënten ontwikkelt een chronische infectie met intermitterend klachten en soms een malabsorptiesyndroom.
Cryptosporidiose is één van de mogelijke oorzaken van aanhoudende diarree in de ontwikkelde landen. Het is te wijten aan de aanwezigheid van oöcysten van Cryptosporidium parvum in de gastro-intestinale baan. Infecties worden door faeco-oraal contact doorgegeven. Het is een opportunistisch pathogeen die o.a. voorkomt bij personen met immunodepressie en ook bij kinderen.
Vloeibare diarree, maagkrampen, gewichtsverlies, misselijkheid en koorts zijn de symptomen die worden waargenomen bij cryptosporidiose. In de geïndustrialiseerde landen scheiden 2 tot 2.5 % van de personen die worden opgenomen en die aan diarree lijden, oöcysten af. Bij AIDS-patiênten lijdt 10 % aan chronische cryptosporidiose en deze cijfers kunnen zelfs stijgen tot 40 % in bepaalde ontwikkelingslanden.
|