Wetenschappelijke betekenis | | Ongeveer 40-65 % van alle serumeiwit is albumine. Albumine wordt aangemaakt in de lever en heeft een moleculair gewicht van ongeveer 66000 Da.
De voornaamste biologische functies zijn :
- transport van stoffen zoals bilirubine, vetzuren, hormonen en geneesmiddelen
- handhaven van de plasma oncotische druk
- bron van endogene aminozuren
Hyperalbuminemie heeft weinig diagnostische betekenis, behalve bij dehydratatie, anders wordt het geïnterpreteerd als een afnameartefact.
Hypoalbuminemie daarentegen komt voor bij verschillende aandoeningen:
- gestoorde synthese: primair (verminderde leverfunctie) of secundair (verminderde eiwit inname via voeding)
- verhoogd katabolisme
- verminderde absorptie van aminozuren (o.a. door malabsorptie-syndromen)
- eiwitverlies in urine (nefrotisch syndroom, chronische glomerulonefritis, diabetes ...)
- eiwitverlies in faeces
- 'verlies' van albumine in extravasculaire compartimenten |